FC Twente heeft na twaalf speelronden nog altijd de minst gepasseerde verdediging. Dit heeft mede te maken met het uitstekende keeperswerk van Lars Unnerstall. De Duitser is bezig aan zijn tweede seizoen in dienst van de Enschedese club en heeft het reuze naar zijn zin. Ondanks zijn rol wijst hij liever naar het team.
"Het ligt natuurlijk niet alleen aan mij. Dat RKC niet één keer op goal heeft geschoten, begint voorin met Ricky van Wolfswinkel en de buitenspelers die druk moeten zetten. En recht voor me heb ik vier gasten staan die het echt uitstekend doen. Zij maken het makkelijk voor mij. Het is moeilijker om tien ballen te moeten pakken in plaats van één of twee."
Is het niet lastig als je bijna niets te doen krijgt? "Ik ben daar steeds beter in geworden. Het grootste verschil maakte ik mee toen ik van VVV naar PSV ging. In Venlo had ik het altijd druk, kreeg ik elke wedstrijd een stuk of vijf kansen tegen. En bij PSV soms niet één. Dan leer je de focus te houden, negentig minuten lang. Vorig seizoen bij FC Twente hadden we ook af en toe wedstrijden waarin ik misschien één of twee ballen op goal kreeg. Daar sta ik wel goed in nu. Ik ben natuurlijk ook wel bezig, met het coachen van de achterhoede."
Hoe blijf je geconcentreerd? "Het is belangrijk dat je lichaam warm blijft. Een beetje stretchen, een beetje lopen. Daarnaast, en dat klinkt misschien gek, praat ik ook tegen mezelf. 'Bij de wedstrijd blijven, er komt zo nog een kans, die móét je pakken'. Zulke dingen zeg ik dan. Haha!" En in welke taal? Duits of Nederlands? "In het Nederlands. Ben ik helemaal aan gewend", besluit hij het onderwerp in de Voetbal International.